Een van mijn leraren, Jaap Voigt, schrijft:
“De coronacrisis gaat langer duren dan onze (collectieve) persoonlijkheid wenst en aan kan. Dat wil zeggen dat veel mensen en groepen op een breekpunt komen en dat gaat niet zonder slag of stoot en dat zal er niet leuk of aardig uitzien! Dat wordt bitter en gaat gepaard met gekte en geweld, die naar binnen en/of naar buiten zijn weg vindt!”
Een angstaanjagend toekomstbeeld? Daarnaast staat het beeld van toenemende solidariteit, schonere lucht, creatieve uitvindingen en ‘troostTV’. Maar
“Onze conditioneringen eisen dat de wereld beheersbaar blijft en we verzinnen alle mogelijke trucs om die beheersbaarheid te bevestigen. Daar komt lijden uit voort.
Het algemene mensbeeld dat in de afgelopen decennia is opgebouwd beschouwt de mens als centraal in de wereld (en het universum). Met het klimaatprobleem verschijnen er wat eerste rafelrandjes aan dit idee. Voor de rest denken we echt dat we alles kunnen en zullen oplossen met de middelen die wij zelf kunnen genereren. Onze collectieve persoonlijkheid is nog steeds erg tevreden met zichzelf. Dit mensbeeld staat op breken.”
Daarom moeten we terug naar de Bronnen en de oude wijzen. In Deuteronium 8:3 klinkt: “Zo maakte Hij u duidelijk dat een mens niet leeft van brood alleen, maar van alles wat de mond van de Heer voortbrengt”. Boeddha zegt: “Lijden is het hunkeren naar een leven, een wereld, anders dan zoals het is”. En dichters als Vasalis: “Hier is het Lot geland, de doelgerichte willekeur”. Daarin wordt alle kwaad niet weggestreken en niet alles hoeft op zijn pootjes terecht te komen.
De toekomst is per definitie onvoorspelbaar. Maar in mijn belèving lijkt het alsof de volgende dag/week/maand/jaar een vanzelfsprekende voortzetting is van het hier-en-nu. In augustus ga ik weer fietsen in Frankrijk. Volgende week weer wandelen met mijn beste vriend. Vanmiddag ga ik, net als gisteren, met mijn hond naar het bos.
Natuurlijk denken wij mensen vooruit. We maken plannen, bereiden ons voor op wat we morgen willen doen. Dat vermogen maakt deel uit van onze intelligentie. Maar daarbij ontstaan ook gevoelens en verwachtingen. We verheugen ons op een uitje, we zijn bang voor een examen, we verwachten dat iemand ons fatsoenlijk behandelt. En als dat dan ook een aantal malen gebèurt, gaan we denken dat dat de ‘normale orde der dingen is’. Dat is de conditionering, waardoor de breuk met het hier-en-nu ontstaat. En ook met het mysterie.
De woestijnvaders begrepen dat. Door af te zien van bijna alle aardse (schijn)veiligheden, heropenden ze de Weg naar het Mysterie. En er ontstonden vele wijzen.
Ikzelf heb die moed niet. En ‘terugtrekken’ voelt ook niet als mijn persoonlijke opdracht. Ik voel me te zeer verbonden (gehecht?) met de mensen om mij heen, met mijn hond, met mijn talenten. En gehecht aan mijn levensstandaard. Tegelijk weet ik niet hoe ik mij zal voelen als mij dit alles wordt ontnomen.
Ik weet het niet.
Er rest mij niets anders dan me te concentreren op wat er nu ligt. En het blijkt dat er vandaag van alles te doen is.
1 Mei 2020